maandag 13 februari 2012

Leesverslag Schechterinstituut

Lezing dr. Einat Ramon
De lezing van Dr. Einat Ramon ging over de verwachting van een nieuwe tempel in de Joodse liturgie, gebeden en theologie. Dr. Ramon pleitte voor realisme: breng in de praktijk wat God je gebiedt (zoals door de rabbijnen utgelegd), en God zal zorgen voor een nieuwe tempel en de komst van de Messias, hoe God dat ook vorm wil geven. Dit bewaart het Jodendom voor vals Messianisme, naar beide kanten: het bewaart voor extreem-radicalisme, waarbij het Messiaanse rijk nu komen moet, en ook voor een seculier Messianisme wat een utopie op aarde verwacht.

De conclusie is dat God wonderlijk is, en wij de manier waarop Hij door ons werkt niet begrijpen. We weten dus niet wat we daaraan kunnen doen, dus: 'Vreest God, en houdt Zijn geboden, want zulks betaamt alle mensen.'
Co Florijn

lezing prof. Den Hertog: the temple – from a Christian perspective

1.  The church sings the Psalms of Israel
De lezing gaat over het probleem dat het christendom heeft met de tempel. De psalmen zijn immers door Joden met hun land en geschiedenis geschreven. De kerk zingt de psalmen van Israël. Waar halen ze hun recht vandaan deze psalmen te zingen? Bijv. psalm 84. Vele gelovigen zullen het ervaren als een ontmoeting met God. de tempel zal verandert worden in de gemeente waar de gelovigen zijn.
Als christenen zingen we de psalmen van jongs af aan. Vanaf 6 jaar op school. Het raakt diepere lagen van de emotie aan, waar het kind zich veilig voelt. Noordmans zegt dat de psalm bij hem geactualiseerd werden in zijn gedachten. Zo ook bij Chaim Potok.
De vraag komt op wat de relatie is tussen Israël en de christelijke kerk. Heeft de kerk zich niet boven Israël geplaatst? Dit mag niet gebeuren, want Israël is de wortel van de kerk.
De psalmen moet je lezen moet je lezen in de Joodse context van toen. Dan zien we de twee aspecten in de psalmen: ze worden je eigene, maar ze blijven Joods met haar context.  

2.   The book of Acts
De eerste Joodse christenen bleven naar de tempel gaan na Pinksteren (Hand. 3). Ook in Hand. 21 gaat Paulus naar de tempel. We zien dat zowel de tempel als de Joodse feesten in Handelingen plaatsvinden. De vraag komt naar boven waarom in de kerk het idee opkwam dat de tempel geen significantie meer heeft voor de kerk.

3.    The Letter to the Hebrews
Volgens Hays is sinds de tijd van Chrysostomos Hebreeën gelezen worden als een waarschuwing voor de Joden om niet terug te vallen in de Joodse praktijken.
Volgens Ruether zegt Hebreeën dat de auteur wil laten zien dat het christendom de ware betekenis heeft van het priesterschap. Het zou een polemisch geschrift zijn tegen het Jodendom. Het gaat over het hemelse en eschatologische heiligdom. De auteur zou in Melchizedek de type van de eeuwige priesterschap van Christus zien, in tegenstelling met de Levitische priesterschap, die nooit enige spirituele kracht had.
De auteur van Hebreeën spreekt, aldus Lindars, echter niet over allerlei verschillen tussen Joden en heidenen of over de wetten van Mozes. Er is geen sprake van polemiek tussen Joden en christenen. Hij laat zien dat Hebreeën allerlei Joodse ideeën laat zien die essentieel zijn voor de argumenten die worden gebruikt, zoals het priesterschap.
Er is een heiligheid van tijd, plaats en mensen. Er is een piramide van heiligheid. De heiligste tijd van het jaar is Yom kippoer, in het heilige der heilige door de hogepriester. Dit meeste heilige in de Joodse religie wordt vervuld door de dood van Christus, aldus de auteur van de Hebreeënbrief.
Melchizedek wordt een priester van de Allerhoogste God genoemd. En Melchizedek heeft Abraham gezegend en is dus hoger dan het Levitisch priesterschap. In psalm 110 wordt tot Christus gezegd: ‘Ik heb U gezalfd tot een Priester tot in der eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek’. Deze twee teksten zijn centraal in de argumentatie van de auteur van de Hebreeënbrief, betreffende het eeuwige priesterschap van de Heere Jezus. Deze argumentie is Joods, volgens de regels van de Halacha. Het is niet zo dat de lagere niet belangrijk is, maar het staat in het licht van het hogere.
We kunnen dus zeggen dat, omdat we de psalmen niet los van de Joodse context kunnen lezen, omdat we in Handelingen zien dat de Joodse feesten en tempel het referentiekader vormen en ook Paulus nog offert, vast en de feesten viert, en omdat de Hebreeënbrief voortborduurt op de tempeldienst, we niet kunnen zeggen dat de tempel heeft afgedaan.

 Gesine Everts

Inleiding Prof. Peels - Inleiding op Jeremia 29
Als aanzet voor het gesprek met de studenten van het Schechter-Institute over Jeremia 29, gaf professor Peels ons een korte inleiding op dit betreffende hoofdstuk. Een viertal onderdelen kwamen aan de orde.

Historische context
Jeremia 29 neemt ons mee terug naar het begin van de 6e eeuw BC, een roerige periode in de bijbelse geschiedenis. Het eens machtige Assyrië is ondergegaan en er is een nieuwe rijzende macht de Babyloniërs. Onder leiding van de Babylonische  koning Nebukadnezar wordt Juda binnengevallen. De tempel wordt vernietigd en het volk wordt in ballingschap weggevoerd. Dit betreft een grote groep in 597, een tweede groep in 587 en een derde groep in 582. Het volk Israël valt uiteen in drie groepen: de elite in ballingschap, een groep vluchtelingen in Egypte en een overblijfsel in het land Israël.
Juist als de zekerheden wegvallen, staat de profeet op en wijst op YHWH – de Soevereine, dé zekerheid. Het boek Jeremia geeft ons zicht op de theologische worsteling rondom het bestaan van Israël, als een directe reactie en reflectie op de toenmalige gang van zaken op religieus en politiek gebied.

Wie is Jeremia
Wij kennen hem veelal als ‘de wenende profeet’, een controversieel en niet geliefde verschijning. Hij was niet getrouwd en zijn leven was één lange polemiek. Kort na de val van Jeruzalem in 587, werd hij weggevoerd naar Egypte. Een oude traditie verhaalt ons van een trieste dood van de profeet in 580. Tijdens zijn leven zag hij van zijn doemprofetieën er veel in vervulling gaan, terwijl de vervulling van zijn spaarzame profetieën rondom de (uit)redding open bleven.
Jeremia 29 is een brief aan de eerste groep ballingen. Mogelijke dateringen zijn 597 en 594. De aanleiding voor het zenden kan worden gevonden in de verwarring die er is over een spoedige terugkeer naar Jeruzalem.

Literaire context
Jeremia 29 is het middelste hoofdstuk van het boek. Veel onderwerpen uit eerdere hoofdstukken keren terug, zowel in woordgebruik als in thematiek (Jer. 24). Een deel van Juda is daadwerkelijk weggevoerd, het oordeel is realiteit geworden. Hoofdstuk 29 geeft echter ook zicht op Gods genade, er is een toekomst! Het vormt de inleiding op de troostrijke hoofdstukken 30-31.
De andere kant is dat Jeremia 29 behoort tot het gedeelte 26-29. Onderwerp hier is ware profetie versus valse profetie. Jeremia staat in de lijn van de door God gezondenen, hij is een profeet ‘in waarheid’. In tegenstelling tot Hanania (28:3) predikt Jeremia geen gemakkelijke oplossing, nog 70 jaar (29:10) zal het duren. Ware profetie predikt geen ‘billige Gnade’.

Conclusie
Het meenemen van deze achtergronden is waardevol voor ons lezen en verstaan van Jeremia 29. Jermia is als een herder die voor zijn schapen wil zorgen. Dit betekent geen gemakkelijk geëffend pas, maar wel een zeker doel. Door deze brief wijst hij een gemakkelijke goedkoop optimisme van de hand, maar eveneens het doemdenken. God zal uitkomst geven. Jeremia geeft een invulling om, ook in Babel, te leven nabij God – ondanks het ontbreken van de tempel.

Cees Brouwer

Verslag forumdiscussie
Rabbi Moshe Silberschein spreekt over het belang om van de wereld een betere plaats maken, na een lange voorgeschiedenis van groot wantrouwen onder godsdiensten en naties. Silberschein onderstreept de gemeenschappelijke regels van Joden en Christenen. Ondanks de verschillen brengt de dialoog ons nader tot elkaar.

Dr. Michael Mulder reflecteert op de dag aan het Schechterinstituut. We hebben een inkijk mogen nemen in de harten van deze Joodse vrienden. In dit korte forumgesprek is er nog de mogelijkheid daar nog kort over te spreken.

Vraag van Nederlandse student: Wie is God voor u?

Rabbi Silberschein: Ik geloof in een persoonlijke relatie met God. Maar er zijn veel wegen tot God. Toen ik nog jong was dacht ik altijd bij mezelf: hoe zou God eruit zien? En dan dacht ik aan een corpulente zwangere Afrikaanse vrouw. Waar het om gaat: het is maar een menselijke voorstelling. Ik ken God en het is mijn verlangen het hemelse Jeruzalem op aarde te helpen verwezenlijken. Mijn persoonlijke relatie met God komt tot uiting in driemaal daagse gebeden, zorg om de naaste, en verdere rituele praxis.

Een Joodse studente, vult aan: Het is een cruciale vraag die gesteld is. Maar het moet niet om deze vraag gaan, maar om hoe we invulling geven aan onze dienst aan God. Doel een is: hoe eren we God? En niet: wie is God?

Professor Den Hertog: Een groot leerpunt voor ons is de omgang met de Schriften. Jullie actieve inspanning, met bijvoorbeeld de Psalmen, is een voorbeeld voor velen van ons.

Nederlandse student: God is zo groot, op den duur zijn er geen woorden meer voor, maar blijft de stilte over.

Dr. Michael Mulder bedankt iedereen hartelijk, met name het Schechterinstituut voor deze unieke gelegenheid hier aanwezig te mogen zijn met de groep van de Theologishe Universiteit.

Jeruzalem, Eddy Aangeenbrug

Geen opmerkingen:

Een reactie posten