zaterdag 18 februari 2012

Dagverslag donderdag 16 februari


Slapen bij de Bedoeinen

Vanochtend zijn we om ongeveer zeven uur opgestaan. Een aantal mensen waarschijnlijk ook eerder om nog onder één van de vier douches te kunnen. Sommigen hebben niet zo goed geslapen, omdat het vrij koud was zo buiten in de woestijn. In een grote tent aan de andere kant van het bedoeïenkamp kregen we een stevig ontbijt genuttigd. Toen we in de bus stapte was al goed te merken dat een aantal mensen erg moe was. 

Arad
Om half negen zijn we weggereden in de richting van de stad Arad. Arad is gesticht in 1961 in de buurt van de fabrieken bij de Dode zee. Zo hoefde de mensen die in de fabriek werkte niet ver te reizen naar hun werk. In de buurt van Arad ligt Tel Arad, een oude plaats die waarschijnlijk bewoont is van 3000 – 2650 v. Chr. Er waren typisch blokvormige huisjes met maar één kamer. Later heeft de plaats gediend als een Israëlisch fort. Dit gebruikte ze om het vruchtbare gedeelte van het land ten Noorden van Tel Arad te beschermen tegen indringers van buiten af. De stad is waarschijnlijk onbewoond geraakt doordat er waarschijnlijk minder regen viel en het leven in de stad te moeilijk werd.
Buiten wilde men het liefst snel de bus weer in, omdat het niet geheel droog was en het niet zo warm was als de dagen ervoor. De gids heeft ons dus vrij snel door de opgraving van de stad heen geleid, zodat we snel in de bus in konden, dachten we, maar bij het fort hebben we alsnog een uitgebreide uitleg gehad van een aantal professoren.

Fontein van tranen
Na een korte rit met de bus zijn we in de huidige stad Arad naar een groot overdekt kunstwerk geweest, ‘’Fontein van tranen’’ genaamd. De uitleg die we kregen over de betekenis van het kunstwerk is hieronder uitgewerkt.
Uitleg van de kunstobjecten
In het werk is de herinnering van de Holocaust gecombineerd met de zeven kruiswoorden. In een muur van Jeruzalem steen zijn zeven panelen gemaakt. Uit de muur van Jeruzalem steen kwam het figuur van Christus naar voren, symbolisch staat het ervoor dat Jezus de koning van de Joden is. Het kruis was niet uitgebeeld, omdat het te confronterend is voor de Joden die onder het kruis ook veel hebben geleden.

Op het eerste paneel is Christus gericht naar zijn vader en vraagt vergeving voor de mensen die niet weten waar ze mee bezig zijn. Bij het kruis staat een Joodse man die de concentratiekampen heeft overleefd en door dit beeld van Christus geconfronteerd wordt met zijn moeite om te vergeven en te vergeten wat er is gebeurd. Hij zit in dubio omdat hij niet wil vergeten wat er is gebeurd, maar eigenlijk wel wil vergeven.

Bij het tweede paneel kijkt Christus naar rechts. Het staat ervoor symbool dat de moordenaar aan Christus vraagt om aan hem te denken als Hij in Zijn koninkrijk komt. Christus zegt tegen de moordenaar naast hem dat hij heden met Hem in het paradijs zal zijn.  De Joden hebben in de gaskamers ook uitgeroepen tot God en God heeft Zijn volk ooit beloofd om zijn volk terug te brengen. Hierin wordt overeenkomst gezien tussen Christus en het lijden van de overlever van de Holocaust die voor Christus stond.

Op het volgende paneel kijkt Christus naar beneden onder het kruis. Hij spreekt zijn moeder  en zijn naaste discipel aan. Jezus zegt‘’Dat is uw zoon’’ tegen zijn moeder en tegen zijn leerling ‘’Dat is je moeder’’. Het is de zorg van Jezus als zoon voor Zijn moeder. De last van de zorg legt Hij op de schouder van Zijn discipel.

Het vierde paneel is de meest dramatische. Een schreeuw naar God. ‘’Mijn God, mijn God, waarom heeft u mij verlaten?’’ Een citaat uit Psalm 22. Christus vervult die passage. Christus heeft de nauwste relatie met God, maar tijdens de kruisiging roept Hij toch deze woorden uit. Ook de overlevende voor het kruis roept het uit. Uit getuigenverslagen blijkt dat ook in de gaskamers de mensen uitriepen naar God en vroegen waar Hij was.

Op het vijfde paneel hangt Christus naar beneden. ‘’Mijn dorst.’’ Vele Joden zijn in de wagons op weg naar de kampen omgekomen van de dorst. Ook in de kampen zelf was uitdroging na moord de belangrijkste doodsoorzaak. De overlevende heeft een hand ontvangende houding. Hij verlangt iets van Christus, het levende water.

Bij het zesde paneel is Christus gericht op de mensen. Hij roept uit dat het is volbracht. Er was voor de zonde betaald. Dit is een schril contrast met de moord op 6.000.000 Joden. Dat is 2/3 van de  Europese Joden toen.

Het laatste paneel staat voor het laatste kruiswoord. ‘’Vader, in uw handen beveel Ik Mijn geest.’’ Christus is gestorven. De overlevende uit het concentratiekamp is ingestort en ligt op de grond, maar hij duwt zich een beetje op alsof hij zijn vertrouwen stelt op Christus en zijn geest in Zijn handen wil bevelen.

Iedereen was stil van de indruk die dit kunstwerk heeft gemaakt. Ieder heeft het op zijn eigen manier meegenomen, maar de uitleg bij het werk heeft een onvergetelijke indruk achter gelaten. We zijn hier onverwacht naartoe gegaan, maar het was zeker de moeite waard.

Wandelen door de kloof

Tussen de middag hebben we ergens in een winkelcentrum gegeten. Daarna zijn we doorgereden naar de oase En Avedat. Het is een beekje dat stroomt door een mooie bergpas. Langs het water stonden allerlei planten, terwijl het hogerop rotsachtig en droog was. Tussen de rotsen en de planten ontdekte we een aantal steenbokken. Het symbool van de nationale parken. Dit was het tiende en laatste nationale park dat wij bezochten.

Ben Goerion
Vergezichten
Verder opweg in de richting van het vliegveld zijn we uitgestapt bij het graf van David Ben Goerion (1886-1973). Hij heeft zich ingezet voor de oprichting van de staat Israel. Hij was de eerste president van Israel en stond bekend om als samenbindende factor tussen de verschillende volken. Na zijn werk in de politiek heeft hij zich terug getrokken in een net gestichte Kibboets. Het vliegveld waarnaar we op weg waren is ook naar hem vernoemd.
Als onderbreking van de drie uur lange rit naar het vliegveld zijn we een drinkgelegenheid langs de weg ingegaan om daar te genieten van een kop koffie of een sapje. Dit drankje hadden we te danken aan professor Hofman. Daarvoor alsnog hartelijk dank.

Jaffa
In Jaffa, het vroegere Joppe, hebben we uitgebreid gegeten in een restaurant. Door sommige omschreven als het laatste maal. We hebben er bijna de hele avond aangezeten en genoten van een zeer uitgebreid voorgerecht van salades, een heerlijk hoofdgerecht van rijst, aardappels en vlees en als belangrijkste een lekker toetje van appeltaart, pudding, brownies en ijs.
We gingen pas ’s nachts vliegen, de meeste mensen waren gesloopt van alle indrukken en de weinige slaap die ze hadden gehad. Maar voor zover ik het gehoord heb, heeft iedereen de reis als heel waardevol ervaren. We hebben enorm veel geleerd uit de Bijbel en over het land en de cultuur en natuur van de Bijbel ook aan de hand van de Bijbel.

Bedankt voor het lezen en het meeleven met ons.


Met vriendelijke groet, Klaas-Jan de Jong







Dagverslag woensdag 15 februari


Zand, zweet en zout
Na het openschuiven van de oogluiken en de invoer van een heerlijk ontbijt, scharrelen we alle koffers, tassen en pakken weer bij elkaar om in de bus te zetten. Ieder vindt weer een plekje in de bus en we begeven ons richting Qumran. De temperatuur schommelt wat tussen ‘lekker warm’ en ‘lekker warm met een fris
windje’; we zijn tenslotte in de woestijn van Judea. Bij Qumran zijn grotten en de resten van een oude nederzetting. We krijgen uitleg over de nederzetting en de sektarische gemeenschap van Essenen die hier teruggetrokken woonden. Ze voorzagen in hun watervoorraden door al het regenwater wat over de harde, rotsachtige woestijngrond spoelde op te vangen in bassins. Zo hadden ze aan een paar keer regen per jaar genoeg voor het hele jaar. In de grotten zijn belangrijke boekrollen gevonden met daarop bijna het hele Oude Testament en nog vele geschriften daaromheen. Deze vondst is belangrijk omdat het veel ouder materiaal bevat dan er voorhanden was. Hiermee is ook aangetoond dat de tekstoverlevering van het Oude Testament zeer betrouwbaar is, ook al zijn er eeuwen overheen gegaan.


Hierna worden we naar het natuurgebied van Ein Gedi gebracht. Hier is een waterval met in de omgeving allemaal grotten. Waarschijnlijk heeft David zich hier verstopt voor Saul toen hij op de vlucht was. De natuur is indrukwekkend en het blijkt ook een hele klim om zo langs de rotswanden naar de waterval te gaan. De busrit erna kan weer gebruikt worden om wat moed te vatten. 

Het volgende adres is op honderden meters onder het zeeniveau: de Dode Zee. Hier kan iedereen het water even induiken, of beter gezegd: zich op het water laten dragen. Het is helemaal niet mogelijk om in zulk zout water (ruim 30%). Het is ook geen pretje om een spetter in de ogen te krijgen want het zout brandt. Het is een vreemde gewaarwording om te blijven drijven zonder dat er inspanning voor nodig is. Daarnaast is het zoute water ook goed voor de huid. Alle wondjes branden dicht en de huid wordt weer aangemoedigd om zich goed te herstellen.
Nadat iedereen zich weer heeft afgedroogd en aangekleed kunnen we aan picknicktafels aan de lunch beginnen. De man van onze gids heeft twee dagen lang broodjes staan smeren en het smaakt dan ook naar meer. Zo gaan we verkwikt en aangedikt naar de volgende bestemming in de woestijn: de burcht Massada. Hier kunnen we met een kabelbaan naar boven en we lopen over de enorme bergvesting uit de tijd van koning Herodes. De vesting is op een hoge berg gebouwd met stenen van dezelfde berg. Hierdoor is de vesting helemaal niet gemakkelijk te zien. Lange tijd is de plek in de vergetelheid geraakt maar later weer ontdekt. Nu zweren Israëlische militairen hier de eed van trouw. Massada is voor de Joden het symbool van kracht en moed van het Joodse volk. Tijdens de Joodse opstand in de jaren 60 van de eerste eeuw na Christus verzamelden zich de Zeloten hier in deze vesting. Jeruzalem viel in 70 na Christus in romeinse handen en de tweede tempel werd verwoest. De laatste Joodse verzetshaard was deze burcht in de woestijn. De romeinen zetten alles op alles om het verzet te breken en sloegen het beleg rondom de berg. Er waren echter enorme voedsel en watervoorraden voor jaren in de burcht. Daarom hebben de Romeinen een soort oprit tegen de berg gemaakt waarover ze met hun belegeringstuig naar de muren konden komen. De muur werd doorbroken en de Joden besloten om elkaar te doden voordat ze in de handen van de romeinen zouden vallen. Overgave zou de dood voor de mannen, verkrachting voor de vrouwen en slavernij voor de kinderen betekenen. Zo is Massada gevallen, maar de militairen zweren dat Massada nooit meer zal vallen.


Een kopje arabische thee bij het ontvangst



Na de afdaling te voet volgde de busrit naar het eindpunt van vandaag in de woestijn. Het betreft geen hotel, maar een bedoeïenkamp. Hier aangekomen stonden de kamelen (of eigenlijk: dromedarissen) al voor ons klaar. Twee mensen per kameel en vijf kamelen per rij. Zo gingen we in drie rijen een stukje door de woestijn. Dat voelt ongeveer zoals op een scheepje met windkracht 4 erbij. 
Teruggekomen werden we ontvangen en konden we aan de maaltijd beginnen. Toen de voorraadschuren weer rijkelijk gevuld waren, volgden gebed, zang, kampvuur, sterren, nacht, stilte, en een diepe slaap in de koelte van de woestijn.

Henric Bezemer

dinsdag 14 februari 2012

Dinsdag 14 februari Impressie lezing Bible College



Vanmorgen waren we in Bethlehem te gast bij het Bethlehem Bible College (BBC). Daar werden we gastvrij onthaald door decaan Alex Awad. Hij gaf ons een boeiend inkijkje in het leven van Palestijnse christenen. De korte kennismaking van Alex met de professoren uit Apeldoorn liet zien dat de combinatie Mohammed Arie voor hem een heel gewone naam leek…

Allereerst vertelde Alex kort iets over het BBC. Samen met zijn broer startte hij in 1997 de eerste Bijbelschool in Palestijns gebied. Het BBC rust Palestijnse christenen toe om in hun eigen kerkelijke gemeenten dienstbaar te zijn in het Koninkrijk van God. De lessen zijn in het Arabisch. Met veertig procent mannelijke en zestig procent vrouwelijke studenten liggen de verhoudingen iets anders dan in Apeldoorn.

Alex vertelde dat er 50.000 Palestijnse christenen aan de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook wonen. In heel Israël wonen 117.000 Arabisch sprekende christenen. Het BBC roept studenten op om het land niet te verlaten en helpt hen om in Israël een bestaan op te bouwen.

Alex schetste in het kort zijn persoonlijke geschiedenis. Geboren in West-Jeruzalem, verloor hij in 1948 zijn vader door gevechten tussen de Hagana (Joodse verzetsbeweging) en het Jordaanse leger. Daarna werd het gezin door het Israëlische leger gedwongen om naar Oost-Jeruzalem te gaan. Later kreeg Alex de mogelijkheid om theologie te studeren in Zwitserland en Amerika en kwam bewust samen met zijn broer terug naar Israël om daar voor de Palestijnen een Bijbelschool op te richten.

In vogelvlucht nam Alex ons mee door de gebeurtenissen in Israël sinds 1948. Veel Palestijnen ervoeren de oprichting van de staat Israël als een catastrofe. Palestina werd door de Britten verdeeld in een Joods en Palestijns gebied, met een stukje Brits Mandaat rondom Jeruzalem. Nadat de Britten vertrokken, nam de VN het bestuur over. Voor de mensen die van huis en haard verdreven waren, zette de VN tentenkampen op. Deze zijn vandaag de dag veranderd in dichtbevolkte woongebieden. De VN wilde vluchtelingen terug laten keren of afkopen, maar beide gebeurden niet. Na de relatief vreedzame eerste Intifada bleef er voor de Palestijnen steeds minder land over voor Palestijnen door de toename van Joodse nederzettingen. De tweede Intifada – als reactie op de Joodse claim van Jeruzalem – verliep bloedig en veroorzaakte veel slachtoffers. Om Palestijnse zelfmoordterroristen tegen te houden, bouwde Israël een muur om het Palestijnse gebied.

Alex pleitte voor één Palestijnse staat waarin Joden, moslims, Palestijnen en christenen samen in vrede leven naar het voorbeeld van Amerika. Alle mensen zijn voor hem gelijk, maar vooral stond hij erop dat Palestijnen samen moeten leven met de Israëliërs. Uit het Nieuwe Testament blijkt volgens hem dat het Koninkrijk van God zich bevindt in de harten van de mensen en niet meer gebonden is aan een geografische locatie. Dat komt voor hem uit in het verschil tussen het oude en nieuwe verbond. De locus van het verbond heeft zich verplaatst van alleen de Joden naar de hele wereld, inclusief de Joden. Dit stelde ons voor veel vragen en interessante ideeën. Het Koninkrijk van God komt niet meer uit in landgrenzen maar in de mensen die in Hem geloven.

Kortom: een kennismaking met de situatie waarin de Palestijnen leven, die ons voldoende stof tot nadenken en discussie biedt. Aan ons de schone taak om het verhaal van Alex te plaatsen binnen alle gebeurtenissen in het Midden-Oosten van de afgelopen decennia met alle politieke gevoeligheden van dien en de Bijbels kaders. Ook de theologische vragen die opkwamen tijdens ons bezoek blijven onze aandacht vragen. Wat vooral belangrijk blijft is gebed. Gebed voor de Joden, gebed voor de Palestijnen en gebed voor vrede.


Arjan Droger

Leesverslag van organisatie Mushalach

De laatste lezing van een hele cyclus hier in Jeruzalem. Elke lezing was bijzonder, leerzaam en gaf aanknopingspunten voor verdere doordenking. Ook zijn er genoeg handreikingen gegeven om verder te studeren op het thema van onze Israelreis: de presentie van de afwezige tempel in Joodse en Christelijke traditie. Ook de problematiek van vandaag in Israel heeft verdieping gekregen. Al onze makkelijke conclusies op afstand zijn voor mij niet zo vanzelfsprekendheid meer. Ik zit vol vragen over hoe het verder moet met dit land, een oplossing heb ik niet (meer). 


De laatste lezing die we vanavond gehoord hebben geeft misschien een opening naar een oplossing. Een heel moedig initiatief van de organisatie Mushalach werd gepresenteerd door een Joodse en Palestijnse jonge vrouw. Allebei belijdend christen, allebei overtuigd dat dit land alleen verder kan als ze in liefde en dienstbaar met elkaar samen leven. 


Om dit te bereiken organiseren ze contactmomenten met vrouwen, kinderen en jong volwassenen. Allereerst de ontmoeting rond Gods woord en daarnaast kennis maken met elkaar. Palestijnen en Joden leven in 1 land volstrekt langselkaar heen en krijgen van jongs af aan het beeld ingeprent dat de ander een vijand is die op alle mogelijke manieren moet worden verdreven. Haat als centraal thema in de opvoeding. En het werk van deze organisatie wil dat doorbreken door de boodschap van Gods liefde centraal te stellen in de ontmoetingen. 


Ze erkennen dat het moeilijk is. Messias-belijdende joden en Palestijnse christenen worden ook in het eigen volksdeel als paria`s beschouwd. Maar de liefde van Christus en de overtuiging dat die houding een duurzame toekomst heeft drijft hen. 


Met respect hebben we geluisterd naar deze twee moedige vrouwen. Samen hebben we de Heere God gebeden en gedankt voor het werk wat ze mogen doen. 


 Jeruzalem, Hans van Vulpen

Dagverslag dinsdag 14 februari

Het is dinsdag. Sommigen hebben het gevoel dat ze hier al weken zijn. Mogelijk dat het volle programma hier ook een bijdrage aan levert. Met inachtneming van het academische kwartier vertrok de bus om 8 uur 15 richting Bethlehem.
Bethlehem ligt in Palestijns gebied en we moeten de muur passeren die de Israeliers enkele jaren geleden gebouwd hebben. Een muur die meteen onderwerp van gesprek wordt en als zodanig ook later op de dag terug zal keren. Om in Bethlehem te komen moet er een checkpoint gepasseerd worden. Een paar mensen kiezen ervoor om de checkpoint te ervaren. Zij ervaren de controle die vele Palestijnen iedere dag ervaren.
Na het passeren van de checkpoint voert de weg naar Efratha’s velden. We stappen uit op de plaats waar de herders geweest moeten zijn toen de engelen het ‘Ere zij God’ aanhieven. Enkele marktlui staan al klaar om allerhande souvenirs aan te bieden. Onderhandelen blijkt ook hier effect te hebben op de prijs. Op de plek zelf wordt het Ere zij God aangeheven. Op de terugweg antwoord Nico Kornet op mijn wat hij nu van de velden vond dat ze wel erg bebouwd zijn. Het is moeilijk voor te stellen hoe het hier 2000 jaar geleden uit gezien moet hebben.
Vervolgens bezoeken we de geboortekerk. We hebben niet de tijd om in de rij te staan voor de plaats waar Jezus geboren moet zijn. Wel zien we een mooie mozaiek, genieten we van orgelmuziek en dalen we af in de grot van Hieronymus die erg veel lijkt op de originele geboortegrot.
Uiteindelijk gaan we verder naar de Biblecollege in Bethlehem waar Palestijnse christenen studeren. De gebouwen zijn erg mooi en de lezing geeft een indruk van hoe de Palestijnse christenen kijken op het Israelisch-Palestijnse conflict. De lezing geeft aanleiding om verder hierover na te denken. We bezoeken de gift-shop en vervolgens gebruiken we daar de maaltijd. Sommigen maken van de gelegenheid gebruik om met studenten te spreken die op dit college studeren.
Na de maaltijd rijden we naar het Palestijnse vluchtelingenkamp. Het geheel oogt niet als een vluchtelingenkamp omdat alle huizen van steen zijn. Ons wordt de geschiedenis van de Palestijnen in de vluchtelingenkampen uit de doeken gedaan. Onze gidsen zijn erg verbolgen over de houding van de Israelische overheid richting de Palestijnen onder meer vanwege het feit dat de muur op Palestijns grondgebied staat en dat de Israelische overheid de Palestijnen niet veel ruimte geeft. Het water is hier een voorbeeld van. Palestijnen zijn voor water geheel van de Israelische overheid afhankelijk. Door de wijk krijgen we een rondleiding. We horen dat de werkloosheid in de wijk erg groot is. Uitbundig worden we begroet door de jongste wijkbewoners.
Als we om 15:30 uur terugkeren in Jeruzalem is er ruimte om de tijd voor het avondeten naar eigen wens in te vullen. Sommigen bezoeken de bookshop Pomeranz en/of de winkel van pastor Ben Zvi. Anderen bezoeken voor de laatste keer de Oude Stad. Echt laat wordt het niet gemaakt omdat we op tijd in het hotel terug moeten zijn omdat er vanavond nog een lezing op ons wacht.
Bart van Vliet

Leesverslag: Mw. dr. M. Lenk - 13 februari 2012

Lezing mw.dr.M.Lenk (een Jodin, gespecialiseerd in de vroege kerk)
Jewish and Christian Responses to the Destruction of the Jerusalem Temple

Introductie
Het is goed ons te realiseren dat de tempel het centrum was in het joodse leven, maar dat het die plaats niet had in het leven van de christenen. Jezus en zijn discipelen namen wel deel aan de tempeldienst, maar het vormde niet het hart van hun leven. In deze lezing bekijken we het thema aan de hand van verschillende teksten uit beide tradities. In het christendom namen Rome en Constantinopel al snel de plaats van Jeruzalem en de tempel in; het judaisme ontwikkelde zich na de destructie van de tempel door via de rabbijnse traditie.

Judaisme
In 520 voor Christus vond de herbouw van de tempel plaats, dit is de 2e tempel. In het jaar 70 na Christus werden Jeruzalem en de tempel verwoest. De eerste joodse teksten van direct na de verwoesting geven blijk van diepe rouw.

Psalm 137
In de joodse traditie wordt deze tekst gezien als schrift over (onder meer) de 2e tempel. De joden zijn onderweg naar Babylon, en hebben een moment van stilte op reis naar Babylon. Ze hebben hun instrumenten onderweg aan de wilgen gehangen, want ze willen ze niet meenemen naar Babel. De tempelmuziek is zo heilig dat die niet buiten Israel gespeeld kan worden. Op de vraag een lied te zingen weigeren ze, maar uiteindelijk zingen ze toch een lied. Het enige lied dat ze zingen is het zingen over dat was ze missen en ze zweren dat ze Jeruzalem niet zullen vergeten, ze kunnen slechts zingen over Jeruzalem. De tweede helft van hun lied is een gebed aan God om wraak voor hun onderdrukkers. Ze zijn vol van boosheid, maar ze ondernemen niet zelf actie tot wraak, maar leggen dit in Gods hand. Ook dit tweede deel van het lied herinnert hen aan wat gebeurd is.

Babylonische Talmud Bava Batra 60b (collectie van de 5e eeuw, bron van de 2e eeuw)
De Israëlieten rouwen en willen daarom sommige dingen niet meer eten en drinken, maar uiteindelijk resulteert deze wijze van rouwen in de dood van allen. De Rabbi’s zeggen daarom dat ze moeten rouwen over Sion, maar dat ze ook moeten zien dat de vreugde van Sion ooit zal worden herbouwd. Ze moeten bijvoorbeeld wel huizen bouwen, maar met een lege ruimte; en wel trouwen, maar met as in plaats van vreugdetekens. Kortom: ze moeten rouwen, maar het leven moet doorgaan.
Als antwoord op een vraag geeft dr. Lenk aan dat sommigen het verlies echt voelden/voelen en dat ze dus echt rouwen; maar dat anderen het verlies niet echt voelen, maar het op deze wijze wel in herinnering houden; het gaat dus niet altijd om echt rouwen.

Van 132 tot 135 na Christus was er een opstand onder Israel onder leiding van Bar Kochba. De mensen dachten dat nu de tempel herbouwd zou worden. De opstand werd echter onderdrukt, en daarmee realiseerde men zich dat ze een nieuw centrum moesten zoeken voor hun religie en voor hun leven. Men zocht nieuwe wegen.

Avot d’Rabbi Natan (A) Hoofdstuk 4 (einde 1e eeuw)
In deze zoektocht naar een nieuwe wijze van jood-zijn na de verwoesting, komt rabbi Yohannan tot een weg die gaat om een wijze van ethiek, de mensen moeten zich inzetten om betere mensen te worden. Hierbij wordt verwezen naar Hosea 6:6 (‘For I desire mercy and not sacrifice.’) Dit zegt niet dat de offers niets waard zijn, maar het geeft aan dat er, ondanks het verlies van de offerdienst, een manier van contact met God is overgebleven.

Professor Peels wijst erop dat er een wisseling lijkt plaats te vinden. Eerst is God actief in het geven van het bloed van de offers en de verzoening; in de nieuwe weg moet de mens actief worden, hij moet zichzelf verbeteren, het is nu de ethiek die ons verzoening moet brengen. Dr. Mulder reageert hierop met te zeggen dat rabbi Yohannan zegt dat de nieuwe weg ook van God is, hij citeert immers de profeet Hosea.

Babylonische Talmud Berakhot 26b
In deze tekst wijzen rabbi’s naar het gebed als nieuwe weg tot God.

Klaagliederen Rabbah 1:23
Er is hoop voor de joden, ze hoeven niet alleen maar te treuren en te rouwen. Er gloort toekomst (‘As a reward for weeping I will restore your captivity’). Hier wordt gewezen op Jeremia 31:16 en verder (‘Thus says the Lord: Refrain your voice from weeping … and there is hope for your future, says the Lord.’)

Christendom

We lezen in de Bijbel al over de aanzegging van de verwoesting van de tempel en van Jeruzalem. In Marcus 13 lezen we dat Jezus waarschuwt voor deze verwoesting.

Justin, Gesprek met Trypho 22
Hier zegt Justin dat God de tempeldienst wel heeft ingesteld, maar niet voor Hemzelf, maar voor het volk, omdat Hij hen kent en weet dat ze zondaren zijn. Hij heeft de tempeldienst ingesteld, zodat zij geen andere goden zullen gaan dienen. Vervolgens zegt hij dat Christus er nu is, dus dat er geen tempeldienst meer nodig is. De tempel was niet een ‘ideale situatie’; de joden hebben het echter verkeerd verstaan, want we lezen in hun literatuur immers dat de tempel wel het ideaal was. Hij zegt dus dat we het centrum heel niet verloren zijn.

Brief van Barnabas 16
In deze tekst wordt gezegd dat God de tempel verwoest heeft om zo het misverstaan van de joden een halt toe te roepen. Zij vertrouwden immers niet in God Zelf, maar in de tempel als het huis van God.

Samenvattend kunnen we nu zeggen dat God de tempel verwoestte als een straf. Deze straf kwam om drie redenen: hun rol in de veroordeling en dood van Jezus, hun zonde in het algemeen, en hun zonde in de eredienst in het bijzonder.

Johannes Chrysostomus, Tegen de Judaizers 4.4
Chrysostomus waarschuwt de christenen niet teveel in de synagoges te zijn. Als voorbeeld noemt hij het vieren van het Pascha met de joden. Hierover zegt hij dat de joden zondigen in het vieren van het Pascha, zonder tempel kan er immers geen offer zijn, en zonder offer is er geen Pascha viering mogelijk.
Chrysostomus gebruikt het feit van de verwoesting van de tempel dus als reden tot het scheiden van het judaisme en het christendom. Hij gebruikt het als onderdeel van zijn argumentatie.

Johannes 2 and Openbaring 21
De verwoesting van de tempel wordt in de vroeg-christelijke teksten echter niet uitsluitend negatief gebruikt. Jezus zegt immers dat Hij de tempel zal afbreken en in drie dagen weer zal opbouwen. De joden vragen Hem dan hoe dat kan. Jezus zegt dat Hij spreekt over de tempel van zijn lichaam.
Dit zegt ons dat Jezus de tempel an sich niet afwijst. Maar Johannes wijst ons wel op Jezus als de tempel. Dit lezen we ook in Openbaring 21.

1 Korinthiers 3 and 1 Korinthiers 6
In deze teksten wijst Paulus ons erop dat de kerk als gemeenschap wordt aangewezen als de tempel; en ook dat de christen op zichzelf wordt aangewezen als de tempel (‘your body is a temple of the Holy Spirit’).

Hebreëen 9 and Handelingen 7
In deze teksten worden we erop gewezen dat de tempel verplaatst is, de tempel is in de hemel. (Overigens zeggen ook de Joden dus dat de tempel verplaatst is, bij hen naar de gebeden, naar de synagoges, naar de ethiek.)

Ignatius van Antiochië, To the Romans 4
Ignatius noemt in deze bron zichzelf een tempel. Hij vraagt de christenen zijn executie niet tegen te houden Hij zegt: ‘I am the wheat of God, and let me be ground by the teeth of the wild beasts, that I may be found the pure bread of Christ’.

Conclusies

Zowel de joden als de christenen zoeken naar (verschillende) manieren om de verwoesting een plaats te kunnen geven. Ze zoeken naar nieuwe wegen om verder te gaan, om het verlies van de tempel een plaats te geven in hun (religieuze) leven.
De joden zoeken het in de gebeden, in hun synagoges, in de ethiek.
De christenen wijzen met het oog op wat gebeurde op de straf; en met het oog op de toekomst op het feit dat Jezus wordt aangewezen als hét offer, als dé tempel, en dat de kerk wordt aangewezen als de tempel en dat de individuele gelovigen worden aangewezen als tempels van God.
Vervolgens wijst dr. Lenk ons erop dat er in veel (zeker orthodoxe en katholieke) kerken nog veel beelden en tekens zijn die ons herinneren aan de tempel en de tempeldienst.

In de vragenronde aan het einde van de lezing vraag Gerard Wassink naar de relatie in het judaïsme tussen het verlangen naar de (herbouw van de) tempel en de verwachting van de komst van de Messias. Dr. Lenk geeft aan dat deze relatie heel wisselend is, afhankelijk van de stroming binnen het judaïsme. Soms hangt dit nauw samen, maar soms ook staat het totaal los van elkaar. In veel gevallen komen beide punten samen in het gemeenschappelijke verlangen naar een betere wereld.

Reint vd Knijf en Gerard Bosker

Dagverslag: maandag 13 februari

City of David- Via de benenwagen en tien minuten Light rail komen we bij de oude stad van David aan. Het is heerlijk weer, in tegenstelling tot in Nederland, en al snel lopen velen met korte mouwen. De gids legt ons uit dat het ‘stad van David’ is en niet gewoon Jeruzalem. De stad van David ligt namelijk buiten de oude muren van de stad die wij zien. De stad in de tijd van David had de vorm van een driehoek. De eerste tempel, die gebouwd is door Salomo, ligt hoger dan de stad uit die tijd. Later is de stad dus verder uitgebreid.
Na het aanbod om koning te worden over heel  het volk Israël, vertrekt David naar Jebus om deze stad in te nemen en het tot een hoofdstad te maken. David koos voor Jebus, hoewel deze stad wel een aantal mindere punten had. Voor een stad zijn vier dingen belangrijk: eten, water, veiligheid en dat er een weg naar de stad is. De stad had het nadeel dat er aan de Noordzijde geen natuurlijk hoogteverschil is wat de vijand tegen kan houden. Daarnaast waren de waterbronnen buiten de stad en lag de stad vlakbij de woestijn.
(Het paleis van David- Het paleis, of eigenlijk de fundamenten die we ervan zien, is waarschijnlijk het paleis van David geweest. Het ligt aan de Noordzijde, dat is de hoogste plaats van de stad uit die tijd. Vandaar kon David over de hele stad uitkijken. Vlakbij het paleis zijn ook zegels gevonden en één ervan bevat de naam Gemarja. We vinden hem in Jeremia 36:10.)
De tunnel van Hizkia- Om de stad van water te voorzien in tijd van oorlog heeft men een toren over de bron buiten de stad gebouwd en deze via muren verbonden aan de stad. Later heeft Hizkia een andere oplossing gevonden. Om deze oplossing mee te kunnen maken moet je geen claustrofobie hebben. Hij groef een tunnel van de bron naar het midden van de oude stad. Deze tunnel is ca. tien jaar geleden gevonden en er stroomt nog steeds water door. Een deel van de groep gaat door deze oude tunnel en riskeert 70 centimeter water en een benauwde 500 meter. De rest durft niet en kiest een drogere en meer begaanbare route. Het blijkt een smalle, bochtige gang waar over het algemeen gebukt moet worden om niet je hoofd te stoten. Echt heel bijzonder hoe dit zoveel jaren geleden gemaakt is.
Yad waShem- Nadat we de feestelijke drums en het blazen van de sjofar gehoord hebben, in verband met het vieren van de Bar mitswa, vertrekken we naar een minder feestelijke locatie. Yad waShem is het museum van de Holocaust. We gaan in groepjes uiteen en doen veel indrukken op. Op het terrein staan veel bomen met daarbij bordjes waarop namen staan van mensen die de Joden geholpen hebben tijdens de Holocaust. In het midden staat een gebouw, dat het  verschrikkelijke verhaal van de poging om de Joden te vernietigen, verteld. Via de verplicht te lopen route loop je vanaf de opkomst van de Nazi’s naar de afloop van de 2e WO.
Om de indrukken een plaats te geven komen we een uur voor we gaan eten weer samen in het hotel. Het heeft erg aangegrepen wat er gezien is. Zo komt de vraag op: ‘Waar was God tijdens de holocaust?’ En: ‘Hoe kon dit gebeuren?’ Het is bijzonder om te zien dat de Joden, ondanks deze poging om ze uit te roeien, nu een eigen staat hebben. Wanneer we reflecteren op ons functioneren dan komen we tot de conclusie dat we, als christelijke mensen naar de Joden, veel tekort komen. We hebben vanuit de Bijbel de opdracht gekregen om het Joodse volk jaloers te maken, maar juist ook door de Holocaust vanuit christelijk Europa blijkt dat we niet voldoen.

Rien Mulder

Dagverslag 12 februari (Kerkdiensten)

Kerkdienst zondagmorgen
Een lange dag konden we in de stad, en dus ook in het hotel, de gebeden en het feestgedruis van de sjabbat beluisteren. Maar bij het krieken van de dageraad van de eerste dag van de nieuwe week, de opstandingsdag van de Heere Jezus, kwamen wij als groep bijeen om te horen spreken van Hem waarvan Johannes getuigt: Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven. Nadat ds. Kater -om even na half acht- enkele mededelingen mocht doen “namens geen kerkenraad”, las hij uit Jesaja 50, het hoofdstuk waarin de Heere bij monde van de profeet betuigt dat Hij geen oorzaak is van de verwerping van de Joden, maar hun zonden. Centraal in een korte overdenking stond het vierde vers: “De Heere HEERE heeft Mij een tong der geleerden gegeven, opdat Ik wete met den moede een woord te rechter tijd te spreken; Hij wekt allen morgen, Hij wekt Mij het oor, dat Ik hore, gelijk die geleerd worden.” Thema van de preek: Eerst luisteren, dan spreken. Ds. Kater werkte dat uit in twee gedachten: het gaat hier in de eerste plaats om luistervaardigheid en in de tweede plaats om welsprekendheid. Spreken we niet net als het volk Israël dat zich beklaagde dat de Heere hen had verlaten (Jesja 49:14) ook zelf vaak voor onze beurt, zo vroeg ds. Kater. “Is het niet zeer nodig om eerst naar de Heere te luisteren wat Hij tot ons spreken wil, voordat wij onze mond opendoen?” In het hotel klinkt iedere morgen een wake-up-call die de hotelgasten duidelijk maakt dat een nieuwe dag is aangebroken. Dat beeld gebruikte ds. Kater om te wijzen op hoe de Heere Jezus iedere morgen in Zijn leven hier op aarde werd gewekt door Zijn Vader, waardoor Hij het kon zeggen: “De woorden die Ik tot ulieden spreek, spreek Ik van Mijzelven niet, maar zijn van Mijn Vader.” Daardoor schittert temeer de welsprekendheid van de Zoon van God, zo verhaalde ds. Kater in het tweede deel van zijn preek: niet alleen in het adres –de moede-, maar ook in het tijdstip –te rechter tijd- en de wijze waarop: met een tong der geleerden. En dat het Oude Testament en het Nieuwe Testament verbonden zijn aan elkaar, blijkt uit het woord van de Heere Jezus Zelf in Mattheüs 11:19: “Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.” Met het thema van de preek -eerst luisteren, dan spreken- in het achterhoofd, vertrokken we rond half negen naar het Schechter-instituut om daar de Schriften opnieuw te openen.

Ewout van der Staaij

Kerkdienst zondagavond

Verslag avonddienst – voorganger: prof. dr. A. Baars
Met ons hoofd nog vol van de ervaringen op het Schechter Instituut genoten we van een heerlijke maaltijd. Daarna luisterden we samen naar prof. dr. A. Baars, die een preek hield over Hebreeën 13: 14: “Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomende.” Het thema van de preek was: De pelgrimage naar Jeruzalem (1. De uittocht uit de oude stad, 2. De zoektocht naar de nieuwe stad, en 3. De intocht in de hemelse stad.) Een korte samenvatting:

De brief aan de Hebreeën is eigenlijk een preek, een preek met een briefslot. De climax van een preek was vroeger vaak een klemmend appèl op het hart van de hoorders. Zonder de geadresseerden (de Hebreeën) precies te kunnen duiden, kunnen we wel zeggen dat het mensen zijn geweest met een goede kennis van het Oude Testament. En dan specifiek mensen van de tweede generatie christenen, waarbij de gloed van het geloof min of meer dreigde uit te doven. De schrijver van de brief aan de Hebreeën ziet zijn lezers als mensen onderweg naar de hemelse heerlijkheid, die gewaarschuwd moeten worden!
Vers 13 laat ons zien dat we blijkbaar iets achter moeten laten (“Zo laat ons dan tot Hem uitgaan buiten de legerplaats, Zijn smaadheid dragende”). Zekerheden die we zelf hebben gebouwd, moeten we achter ons laten. Zonden, materialisme, enzovoorts. Alles wat ons van Christus afhoudt... De apostel zegt dit onder andere omdat we hier geen blijvende stad hebben (vers 14). We zijn op weg naar de eeuwigheid, ons leven is maar broos, “een gestadige dood”. Laten we leven in het perspectief van de eeuwigheid...
Daarom is het nodig om God in Christus te zoeken en te vinden. We moeten uitgaan, Zijn smaadheid (beschimping!) dragende... Buiten de poort heeft de Heere Jezus geleden, Hij is als een onreine verteerd... Geleden, gestorven en begraven. Als wij Hem willen zoeken, moeten we Hem zoeken buiten de legerplaats. Wij moeten Hem zoeken waar Hij Zich laat zien. Buiten de legerplaats kunnen we Hem vinden – als arme zondaren zonder iets van onszelf... Wat een genade als je Hem daar vindt, liever: als Hij jou vindt. Dan kunnen we alles ook aan Hem overlaten, heel ons leven... Zoeken is ook Hem volgen... Zó ook Zijn stad te zoeken, de toekomende... Wie in dienst van deze Koning is, wie Zijn smaadheid draagt, die mag Hem dienen. Steeds weer Hem zoeken en bidden om Zijn hulp. De griekse woorden van deze tekst laten zien dat deze stad zéker komt! Daar kun je zelf weleens vragen bij hebben, maar soms mag je het zien: het kómt! De King James vertaling zegt hier: wij zoeken deze stad met ingespannen krachten. Die stad komt, niet omdat wij deze stad verwachten, maar omdat Hij het beloofd heeft. Het kómt! Is die verwachting ons heimwee? Kom, Heere Jezus, ja kom haastig! Amen.

Louwe Post

maandag 13 februari 2012

Leesverslag Schechterinstituut

Lezing dr. Einat Ramon
De lezing van Dr. Einat Ramon ging over de verwachting van een nieuwe tempel in de Joodse liturgie, gebeden en theologie. Dr. Ramon pleitte voor realisme: breng in de praktijk wat God je gebiedt (zoals door de rabbijnen utgelegd), en God zal zorgen voor een nieuwe tempel en de komst van de Messias, hoe God dat ook vorm wil geven. Dit bewaart het Jodendom voor vals Messianisme, naar beide kanten: het bewaart voor extreem-radicalisme, waarbij het Messiaanse rijk nu komen moet, en ook voor een seculier Messianisme wat een utopie op aarde verwacht.

De conclusie is dat God wonderlijk is, en wij de manier waarop Hij door ons werkt niet begrijpen. We weten dus niet wat we daaraan kunnen doen, dus: 'Vreest God, en houdt Zijn geboden, want zulks betaamt alle mensen.'
Co Florijn

lezing prof. Den Hertog: the temple – from a Christian perspective

1.  The church sings the Psalms of Israel
De lezing gaat over het probleem dat het christendom heeft met de tempel. De psalmen zijn immers door Joden met hun land en geschiedenis geschreven. De kerk zingt de psalmen van Israël. Waar halen ze hun recht vandaan deze psalmen te zingen? Bijv. psalm 84. Vele gelovigen zullen het ervaren als een ontmoeting met God. de tempel zal verandert worden in de gemeente waar de gelovigen zijn.
Als christenen zingen we de psalmen van jongs af aan. Vanaf 6 jaar op school. Het raakt diepere lagen van de emotie aan, waar het kind zich veilig voelt. Noordmans zegt dat de psalm bij hem geactualiseerd werden in zijn gedachten. Zo ook bij Chaim Potok.
De vraag komt op wat de relatie is tussen Israël en de christelijke kerk. Heeft de kerk zich niet boven Israël geplaatst? Dit mag niet gebeuren, want Israël is de wortel van de kerk.
De psalmen moet je lezen moet je lezen in de Joodse context van toen. Dan zien we de twee aspecten in de psalmen: ze worden je eigene, maar ze blijven Joods met haar context.  

2.   The book of Acts
De eerste Joodse christenen bleven naar de tempel gaan na Pinksteren (Hand. 3). Ook in Hand. 21 gaat Paulus naar de tempel. We zien dat zowel de tempel als de Joodse feesten in Handelingen plaatsvinden. De vraag komt naar boven waarom in de kerk het idee opkwam dat de tempel geen significantie meer heeft voor de kerk.

3.    The Letter to the Hebrews
Volgens Hays is sinds de tijd van Chrysostomos Hebreeën gelezen worden als een waarschuwing voor de Joden om niet terug te vallen in de Joodse praktijken.
Volgens Ruether zegt Hebreeën dat de auteur wil laten zien dat het christendom de ware betekenis heeft van het priesterschap. Het zou een polemisch geschrift zijn tegen het Jodendom. Het gaat over het hemelse en eschatologische heiligdom. De auteur zou in Melchizedek de type van de eeuwige priesterschap van Christus zien, in tegenstelling met de Levitische priesterschap, die nooit enige spirituele kracht had.
De auteur van Hebreeën spreekt, aldus Lindars, echter niet over allerlei verschillen tussen Joden en heidenen of over de wetten van Mozes. Er is geen sprake van polemiek tussen Joden en christenen. Hij laat zien dat Hebreeën allerlei Joodse ideeën laat zien die essentieel zijn voor de argumenten die worden gebruikt, zoals het priesterschap.
Er is een heiligheid van tijd, plaats en mensen. Er is een piramide van heiligheid. De heiligste tijd van het jaar is Yom kippoer, in het heilige der heilige door de hogepriester. Dit meeste heilige in de Joodse religie wordt vervuld door de dood van Christus, aldus de auteur van de Hebreeënbrief.
Melchizedek wordt een priester van de Allerhoogste God genoemd. En Melchizedek heeft Abraham gezegend en is dus hoger dan het Levitisch priesterschap. In psalm 110 wordt tot Christus gezegd: ‘Ik heb U gezalfd tot een Priester tot in der eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek’. Deze twee teksten zijn centraal in de argumentatie van de auteur van de Hebreeënbrief, betreffende het eeuwige priesterschap van de Heere Jezus. Deze argumentie is Joods, volgens de regels van de Halacha. Het is niet zo dat de lagere niet belangrijk is, maar het staat in het licht van het hogere.
We kunnen dus zeggen dat, omdat we de psalmen niet los van de Joodse context kunnen lezen, omdat we in Handelingen zien dat de Joodse feesten en tempel het referentiekader vormen en ook Paulus nog offert, vast en de feesten viert, en omdat de Hebreeënbrief voortborduurt op de tempeldienst, we niet kunnen zeggen dat de tempel heeft afgedaan.

 Gesine Everts

Inleiding Prof. Peels - Inleiding op Jeremia 29
Als aanzet voor het gesprek met de studenten van het Schechter-Institute over Jeremia 29, gaf professor Peels ons een korte inleiding op dit betreffende hoofdstuk. Een viertal onderdelen kwamen aan de orde.

Historische context
Jeremia 29 neemt ons mee terug naar het begin van de 6e eeuw BC, een roerige periode in de bijbelse geschiedenis. Het eens machtige Assyrië is ondergegaan en er is een nieuwe rijzende macht de Babyloniërs. Onder leiding van de Babylonische  koning Nebukadnezar wordt Juda binnengevallen. De tempel wordt vernietigd en het volk wordt in ballingschap weggevoerd. Dit betreft een grote groep in 597, een tweede groep in 587 en een derde groep in 582. Het volk Israël valt uiteen in drie groepen: de elite in ballingschap, een groep vluchtelingen in Egypte en een overblijfsel in het land Israël.
Juist als de zekerheden wegvallen, staat de profeet op en wijst op YHWH – de Soevereine, dé zekerheid. Het boek Jeremia geeft ons zicht op de theologische worsteling rondom het bestaan van Israël, als een directe reactie en reflectie op de toenmalige gang van zaken op religieus en politiek gebied.

Wie is Jeremia
Wij kennen hem veelal als ‘de wenende profeet’, een controversieel en niet geliefde verschijning. Hij was niet getrouwd en zijn leven was één lange polemiek. Kort na de val van Jeruzalem in 587, werd hij weggevoerd naar Egypte. Een oude traditie verhaalt ons van een trieste dood van de profeet in 580. Tijdens zijn leven zag hij van zijn doemprofetieën er veel in vervulling gaan, terwijl de vervulling van zijn spaarzame profetieën rondom de (uit)redding open bleven.
Jeremia 29 is een brief aan de eerste groep ballingen. Mogelijke dateringen zijn 597 en 594. De aanleiding voor het zenden kan worden gevonden in de verwarring die er is over een spoedige terugkeer naar Jeruzalem.

Literaire context
Jeremia 29 is het middelste hoofdstuk van het boek. Veel onderwerpen uit eerdere hoofdstukken keren terug, zowel in woordgebruik als in thematiek (Jer. 24). Een deel van Juda is daadwerkelijk weggevoerd, het oordeel is realiteit geworden. Hoofdstuk 29 geeft echter ook zicht op Gods genade, er is een toekomst! Het vormt de inleiding op de troostrijke hoofdstukken 30-31.
De andere kant is dat Jeremia 29 behoort tot het gedeelte 26-29. Onderwerp hier is ware profetie versus valse profetie. Jeremia staat in de lijn van de door God gezondenen, hij is een profeet ‘in waarheid’. In tegenstelling tot Hanania (28:3) predikt Jeremia geen gemakkelijke oplossing, nog 70 jaar (29:10) zal het duren. Ware profetie predikt geen ‘billige Gnade’.

Conclusie
Het meenemen van deze achtergronden is waardevol voor ons lezen en verstaan van Jeremia 29. Jermia is als een herder die voor zijn schapen wil zorgen. Dit betekent geen gemakkelijk geëffend pas, maar wel een zeker doel. Door deze brief wijst hij een gemakkelijke goedkoop optimisme van de hand, maar eveneens het doemdenken. God zal uitkomst geven. Jeremia geeft een invulling om, ook in Babel, te leven nabij God – ondanks het ontbreken van de tempel.

Cees Brouwer

Verslag forumdiscussie
Rabbi Moshe Silberschein spreekt over het belang om van de wereld een betere plaats maken, na een lange voorgeschiedenis van groot wantrouwen onder godsdiensten en naties. Silberschein onderstreept de gemeenschappelijke regels van Joden en Christenen. Ondanks de verschillen brengt de dialoog ons nader tot elkaar.

Dr. Michael Mulder reflecteert op de dag aan het Schechterinstituut. We hebben een inkijk mogen nemen in de harten van deze Joodse vrienden. In dit korte forumgesprek is er nog de mogelijkheid daar nog kort over te spreken.

Vraag van Nederlandse student: Wie is God voor u?

Rabbi Silberschein: Ik geloof in een persoonlijke relatie met God. Maar er zijn veel wegen tot God. Toen ik nog jong was dacht ik altijd bij mezelf: hoe zou God eruit zien? En dan dacht ik aan een corpulente zwangere Afrikaanse vrouw. Waar het om gaat: het is maar een menselijke voorstelling. Ik ken God en het is mijn verlangen het hemelse Jeruzalem op aarde te helpen verwezenlijken. Mijn persoonlijke relatie met God komt tot uiting in driemaal daagse gebeden, zorg om de naaste, en verdere rituele praxis.

Een Joodse studente, vult aan: Het is een cruciale vraag die gesteld is. Maar het moet niet om deze vraag gaan, maar om hoe we invulling geven aan onze dienst aan God. Doel een is: hoe eren we God? En niet: wie is God?

Professor Den Hertog: Een groot leerpunt voor ons is de omgang met de Schriften. Jullie actieve inspanning, met bijvoorbeeld de Psalmen, is een voorbeeld voor velen van ons.

Nederlandse student: God is zo groot, op den duur zijn er geen woorden meer voor, maar blijft de stilte over.

Dr. Michael Mulder bedankt iedereen hartelijk, met name het Schechterinstituut voor deze unieke gelegenheid hier aanwezig te mogen zijn met de groep van de Theologishe Universiteit.

Jeruzalem, Eddy Aangeenbrug

Leesverslag Chaim ben Chaim

Op de avond na de sabbat hadden wij een lezing van Chaim ben Chaim. Chaim is een Jewish believer en hij heeft ons iets verteld over hoe Messiaanse Joden hun geloof beleven en hoe zij zich verbonden en gedistantieerd weten met de synagoge en de kerk. Zelf is hij aangesloten bij een congregatie die zich nauw verbonden weet met de Joodse synagogale dienst en de Jeshua de Messias.
Het was mooi om iets van de hoop te horen die er leeft bij de messiaans belijdende Joden ten opzichte van  hun volksgenoten. In het herleven van de dode Hebreeuwse taal en de oprichting van de staat Israël zag hij een teken verbonden met Ezechiël 37 Het dal van dorre doodsbeenderen. Hij blijft echter wachten en hopen op en het komen van de geest, “zodat zij tot leven komen.”
Jorne

Dagverslag zaterdag 11 februari

Impressie van een bezoek messias belijdende gemeente van Ben Zvi in Jeruzalem op zaterdag 11-02-2012.

De dienst begon met een zegengroet. De voorganger droeg tijdens de gehele dienst een gebedsmantel. Hij ging voor in het Hebreeuws. De echtgenote van van de voorganger vertaalde tijdens de dienst het Hebreeuws,in het Nederlands, uitgezonderd de te lezen bijbelgedeelten. Tijdens de dienst werden verschillende gedeelten uit Gods Woord gelezen. Dit begon bij Psalm 95 waarbij het loven van én en gehoorzamen van de Heere centraal staat. Na het lezen van  het deze psalm zongen we een lied waarin wij zongen over onze afhankelijkheid van God.

Vervolgens lazen we uit Exodus 19 de verzen 16 tot hoofdstuk 20 : 17. Waarbij kort werd stilgestaan bij enkele verzen uit dit gedeelte. Daarna werd een lied gezongen waarbij gevraagd werd om de leiding van de Heere in ons leven.

Hierna werd een gedeelte gelezen uit Jesaja 6: de roeping van Jesaja. Hierbij lag de nadruk op vers 3: 'Heilig, heilig, heilig is de Here der heerscharen, de ganse aarde is van zijn heerlijkheid vol.'
en vers 5 waarbij Jesaja zei dat hij een man is, die onrein van lippen is. Gelukkig mogen we hierbij zien op Jezus, onze verlosser en verzoener van onze zonden.

Na een lied lazen we  uit Johannes 14 de verzen 1 – 24. Hierbij werd de nadruk erop gelegd dat Jezus ons niet als wezen heeft achtergelaten.
Na het lezen van 1 Kor. 4 : 17 – 21 en het zingen van een lied over de grootheid van de Heere onze God, beleden we onze schuld door samen te lezen Psalm 51 onberijmd. Hierna een oproep tot bekering.

De tekst van de preek was genomen uit Exodus 20 : 6. Centraal stond hierbij:
1.      dat wij leven in de 'woestijn'. De geboden van de Heere zijn universeel, want God heeft ze aan Zijn volk gegeven in de woestijn.
2.      Ze zijn voor een ieder persoonlijk, want in Exodus 20 staan ze in 1e  persoon enkelvoud.
3.      God is een genadig en barmhartig God. De wet is een oproep om God lief te hebben boven alles en je naaste als jezelf. Het is dus een maatstaf om lief te hebben.

Aan het einde van de dienst was er de mogelijkheid om deel te nemen aan het avondmaal. Een enkele van ons nam hieraan deel. Aan het einde van de dienst kregen we de zegen van de Heere mee.
Onder het genot van een kop koffie konden we nog napraten met de gemeenteleden.

Daan Brinkman


De messianic assembly
Met een deel van de groep bezochten we op de sjabbat de dienst van de ‘messianic assembly’. Deze joods-messiaanse gemeente komt bijeen in de straat met de toepasselijke naam ‘ha nevi’im’, de straat van de profeten.

De hele dienst was in het Hebreeuws, maar via een headsetje werd er in het Engels vertaald.
Na een aantal inleidende liederen die voornamelijk gebaseerd waren op gedeelten uit de Psalmen en Jesaja, werd de ‘parashat’ voorgelezen, het gedeelte uit de Thora dat deze sjabbat aan de beurt is en ook in iedere synagoge gelezen wordt. Deze sjabbat was Exodus 18-20 aan de beurt. Enkele verzen werden voorgelezen en toegelicht. Na een lied dat gebaseerd was op Johannes 13:34-35 konden we even goed gaan zitten voor de preek die bijna een uur duurde. Vanuit Jesaja 44 legde de voorganger allerlei verbindingen met andere gedeeltes uit het oude en nieuwe testament, en zo ontvouwde hij ons steeds meer over de kenmerken van de Messias: Jesjoea!

In de preek klonk de bewogenheid van de voorganger met zijn volk door: “Israël vlucht in oosterse meditatieoefeningen, of in het grote geld, maar dat helpt ons land niet. Israël heeft God en Zijn Messias nodig!”

Na de dienst dronken we nog wat na met de gemeenteleden en liepen we na enige tijd de stad weer in. De overgang van de orthodox-joodse wijk waar de sjabbat werd gevierd, naar de Arabische wijk even verderop waar de marktlui ons aanklampten was heel apart. Het was weer een moment dat je besefte in wat voor stad vol tegenstellingen wij deze dagen zijn. Maar toch ook de stad van God: Jeroesjalajim…

Gerco Op 't Hof

Dagverslag vrijdag 10 februari

Vandaag is het zover, we gaan te voet kennis maken met Jeruzalem. Om acht uur vertrekken we met de bus en rijden we naar de Olijfberg. Vanaf de Olijfberg hebben we mooi zicht op de tempelberg met daarop de Rotskoepel en de El Aqsa moskee. Het zonlicht weerkaatst op het dak van de rotskoepel. Donkere regenwolken op de achtergrond zorgen nog voor wat extra contrast. Het contrast tussen licht en donker krijgt nog een ander accent als je bedenkt dan op de tempelberg nu een heiligdom van de Moslims staat.

Dominus Flevi / Hof van Gethsemané
Te voet gaan we nu de olijfberg af. We nemen even de tijd om bij het kerkje Dominus Flevit, gebouwd in de vorm van een traan, het uitzicht nog wat op ons in te laten werken. Ook luisteren we hier een ogenblik naar een gedeelte uit de Bijbel. Voordat we verder gaan maken we eerst nog een groepsfoto. Al wandelend komen we vervolgens aan bij de hof van Gethsemané. In deze tuin staan nog enkele zeer oude olijfbomen, die uit de eerste eeuw stammen. De kerk in de hof bevat een steen waarop volgens de overlevering de Heere Jezus heeft geweend en waar zijn zweet tot bloed werd. Voor veel pelgrims een heel bijzondere plaats. Inmiddels is het gaan regenen. Onder een zee van parapluschermen lopen we weer verder. Voor wie geen paraplu heeft is er de mogelijk er een te kopen bij één van de vele verkopers die opeens allemaal graag ‘umbrella, umbrella’ willen verkopen.

Bethesda
Intussen zijn we in het Kidrondal aangekomen en gaan we weer stijgen om Jeruzalem binnen te komen.

Door de leeuwenpoort gaan we de stad binnen. De eerste plaats waar we heen gaan is Bethesda. Hier is veel archeologisch onderzoek gedaan. De plaats van de vijvers van Bethesda is goed te zien. In de tijd van de tempeldienst werden hier de dieren voor het offer gewassen en in de tijd van de Heere Jezus was dit de plaats waar Hij de man genas die 38 jaar ziek was geweest. Bij deze vijvers staat de st. Anna kerk, gebouwd door de Room Katholieke Kerk ter herinnering aan de geboorte van Maria, de moeder van Jezus. Het is een kerk met een mooie akoestiek. Spontaan wordt hier ook door verschillende mensen gezongen. Ook de leden van de cantorij  zingen één van de nummers uit hun repertoire. Met acht personen vormen ze tijdens deze reis precies een dubbelkwartet. Psalm 46 wordt door hen gezongen. God is onze burcht. Wat een prachtige psalm! Wij mogen onze toevlucht nemen tot Hem die ons wil behoeden. Wat heerlijk dat wij geen heil en zekerheid hoeven te zoeken in een pelgrimage naar Jeruzalem of iets dergelijks. Omdat een groep van ruim 40 personen te groot is voor de nauwe Via Dolorosa, wordt de groep gesplitst.

Via Dolorosa
Via de Via Dolorosa gaat het richting de grafkerk. Onderweg zien we de plaatsen waar de diverse stadia van Christus lijden onder aandacht worden gebracht. Van de ene plaats is met meer zekerheid te zeggen dat die historisch juist is, dan een andere. Zo is het bijvoorbeeld wel zeker dat de plaats waar de zogenaamde ‘ecce homo’ boog staat, de plaats is waar het paleis van Pilatus heeft gestaan. De plaats echter waar Jezus zou zijn gegeseld, als ook de plaats waar Simon gedwongen werd het kruis te dragen zijn niet met zekerheid aan te wijzen. De Via Dolorosa is een druk en smal straatje met aan weerszijde de winkeltjes. De verkopers prijzen graag hun waren aan je aan. Ergens halverwege komt een groep pelgrims ons zingend tegemoet. Een paar mannen sjouwen een kruis mee… Het regent nog steeds.
De tocht eindigt bij de Heilige grafkerk. Een erg complex gebouw wat betreft inrichting en bouwlagen. Van de ene kapel kan je doorlopen naar dan andere. Bij binnenkomst wordt de aandacht als eerste getrokken naar een steen. Het verhaal gaat dat hierop het lichaam van Jezus is gewassen en gebalsemd is voordat Hij werd begraven. Stoffig zal die steen wel niet zijn, met zoveel mensen die er telkens met doekjes over wrijven e.d… Middenin de volgende zaal staat het rondom uit de rotsen vrijgehakte graf van Jezus. Het graf zelf is vervolgens aan de buitenzijde rondom afgetimmerd tot een soort van houten huisje. Veel lampjes en kaarsen zorgen voor een bijzondere sfeer. Een lange rij pelgrims heeft zicht voor de ingang gevormd  die graag even naar binnen willen. Onvoorstelbaar wat een bezoek aan deze plaats bij zoveel pelgrims teweegbrengt. Zelf sta je daar als nuchtere Nederlander. Je hart huilt en je wilt het ze allemaal wel toeroepen: “Hij is hier niet, want Hij is opgestaan”.
Een heel andere sfeer ademt de Lutherse kerk een klein stukje verderop. Een kerk vrij van lampjes, beelden en dergelijke. Even tot rust en bezinning komen. De beheerder of koster probeert ons intussen wel te overtuigen van het mooie uitzicht vanaf de toren. Hij heeft zelfs speciaal de deur naar de toren voor ons open gemaakt. Echt waar. En, o ja, hij zou het bijna vergeten te zeggen, het kost slechts 5 sheqel (= ongeveer 1 euro). Nou, vooruit dan maar, met vier man beklimmen we de toren. En inderdaad, het uitzicht over de stad is heel mooi. Ook mooi zicht op het tempelplein, waar de zon, die inmiddels weer is gaan schijnen, weer de gouden rotskoepel laat blinken.
Weer met beide voeten op de grond is het hoog tijd om iets te gaan eten. We strijken neer bij zaakje waar we een falaffel of laffa naar binnen werken. Na deze innerlijke versterking lopen we richting de Klaagmuur.

Klaagmuur
Voordat we op het plein voor de Klaagmuur kunnen komen moeten we eerst een scan-poortje door. Gelukkig zonder problemen. Bij de Klaagmuur zien we heel wat Joden hun gebeden doen. Hier bij de Klaagmuur de Joden het dichtst bij de vroegere tempel en is het voor hen een zeer bijzondere plaats om tot God te bidden. Hoe dichter bij het vroegere heilige der heiligen, hoe meer verbondenheid of hoe groter de mystieke ervaring. Waar precies het Heilige der Heiligen precies gestaan heeft op de tempelberg is niet bekend. Om die reden hebben de rabbijnen dan ook besloten dat het voor Joden niet toegestaan op het tempelplein, achter de muur, te komen. Dit om te voorkomen dat ze de heiligheid van God zouden krenken door op de plaats te lopen waar vroeger het Heilige der Heilige daadwerkelijk was. Die heiligheid van God is voor de Joden namelijk nog steeds daar aanwezig. De muur zelf bestaan uit enorme grote blokken steen, die op hun plaats zijn gebracht door ze het laatste deel op loden balletjes snel en nauwkeurig op hun plaats te rollen. Lag de steen op zijn plaats, dan werden de bolletjes lood geplet door het gewicht van de steen en was er geen beweging meer in te krijgen. Deze grote stenen stammen uit de tijd van de tweede tempel, door Herodus de Grote uitgebreid en verfraaid.
Inmiddels is het ook weer hoog tijd om terug naar het hotel te gaan om ons klaar te maken voor de sabbat.

Synagogediensten
Voor het bijwonen van een dienst in een synagoge wordt de groep ook weer gesplitst. Zo woont een groep de viering van het aanbreken van de sabbat bij de Klaagmuur bij. De andere groepen worden ondergebracht bij vier verschillende synagogen. Eén in het plaatsje Ramoth, vlakbij Jeruzalem en drie andere groepen bij diverse synagogen in Jeruzalem. Bijzonder is dat na het bijwonen van de diensten we bij gezinnen uitgenodigd zijn om de sabbatmaaltijd bij te wonen. Dit is een feestelijke maaltijd die, net als de dienst inde synagoge, staat in het teken van het vieren dat de nieuwe sabbat. Lecha dodi!
Over het bijwonen van de dienst en de gastvrijheid van de Joodse gezinnen valt nog veel te schrijven. Maar die verhalen bewaren we maar voor thuis.

Iedereen die dit leest: hartelijke groeten vanuit Israel!
En uiteraard een speciale groet voor Petra, Gideon en Prisca.
Nico Cornet

Tijd voor een groepsfoto: